Flamenco de moderne tijd, deel 3
 Home
Home > Flamenco > Geschiedenis > versie 1 > De moderne tijd deel 3
 

Flamenco: de moderne tijd, deel 3

Juerga
Voor de zigeunerartiest en andere flamencos wiens temperament zich niet leende voor publieke voorstellingen, waren privé-feesten en ‘juergas’ het belangrijkste middel tot overleven.
Juergas bestonden sinds de begindagen van de cafés cantantes. De meeste cafés, evenals bars en herbergen, hadden achterkamers die reservados genoemd werden, die konden worden gehuurd voor privé-feesten. Een tafel en een paar stoelen of banken volstonden voor bijeenkomsten van vier tot zelden meer dan vijftien personen: één of twee gitaristen, een paar zangers en een paar aficionados – inclusief degenen die de artiesten ingehuurd hadden en voor de drank zorgden. Dansers waren er zelden bij; als er gedanst werd, gebeurde dat spontaan.
Juerga
Juerga
Een juerga begon meestal om 2 of 3 uur ‘s nachts, na de normale voorstellingen (ook nu beginnen de meeste flamencovoorstellingen in Spanje bij voorkeur laat: een uur of 11 ‘s avonds), en gingen door tot de volgende ochtend of middag, soms duurden ze enkele dagen.
Veel flamencos stonden erom bekend meerdere dagen zonder slaap te kunnen, en vrijwel voortdurend te drinken. Door vermoeidheid en alcohol overschreden de artiesten soms hun normale capaciteiten, en bereikten creatieve hoogtepunten die de toeschouwers tot tranen van extase brachten.
Het zijn deze uitzonderlijke momenten van flamenco, als de muziek recht door het hart snijdt, waarnaar aficionados en artiesten constant op zoek waren.

Juergas waren een belangrijke bron van inkomsten voor de artiesten, maar behelsden ook uitputtend en soms vernederend werk, en maakten de artiesten voor hun bestaan afhankelijk van de rijke heren ("señoritos" genoemd: red.). Sindsdien heeft de juerga zijn populariteit als manier van leven verloren.

Er waren enkele pogingen om traditionele flamenco weer voor publiek tot leven te brengen. Vóór het begin van de Spaanse burgeroorlog in 1936 werden verschillende wedstrijden gehouden. In één werd de ‘Llave del Oro’ (gouden sleutel) toegekend aan de zanger Manuel Vallejo, en in een andere vielen Pepe de la Matrona en Fernando el de Triana, auteur van de eerste verzameling flamencobiografieën, in de prijzen (flamencoartiesten komen op vele manieren aan hun namen; Pepe heeft de naam van zijn moeder, Manolita ‘La Matrona’, aangenomen, en Fernando nam de naam van zijn geboorteplaats Triana aan). Ook gingen prijzen naar de traditionele zanger Pericon de Cádiz en andere fandangozangers. Wat de intentie ook was, de prijzen gingen naar de commercieel succesvolle fandangoszangers.

Weer flamenco puro
Een andere kenmerkende poging om ‘pure’ flamenco te presenteren was het reizende gezelschap dat bestond uit La Niña de los Peines, gitaristen Ramon Montoya, Luis Yance en Niño Ricardo, en de dansers La Macarrona en El Cojo de Málaga (de manke uit Málaga).
Deze show, die gepresenteerd werd in stierenvechterarena’s, was echter van de ‘opera’-soort.
Na de burgeroorlog blies de zangeres Conchita Piquer nieuw leven in een show genaamd “Las Calles de Cádiz” (de straten van Cádiz), die bedacht was en uitgevoerd werd door La Argentina in 1933. Aan de show namen een aantal oude sterren deel, waarvan sommigen al lang niet meer optraden, in een reconstructie van de straten van de oude flamencowijk Santa María in Cádiz rond de eeuwwisseling. De nieuwe versie bestond uit vele goede artiesten: La Niña de los Peines, haar echtgenoot Pepe Pinto, Pericón de Cádiz, danseressen La Malena en La Macarrona (toen in de zestig en zeventig), en de gitaristen Melchor de Marchena en Niño Ricardo. Vijf jaar lang trok de show door Spanje, waarmee ze lieten zien dat er voor dit soort flamenco nog een publiek bestond.
Cojo de Malaga
Cojo de Málaga
(www.tristeyazul.com)
Maar zelfs dit soort shows werden beïnvloed door de moderne stijl (Pepe Pinto was bijvoorbeeld een fandangoszanger). Alleen ver van het voetlicht werd de traditionele zigeunerzang in stand gehouden; in de bars en tabernas en in familiebijeenkomsten, doop- plechtigheden en trouwerijen.

Internationale belangstelling
De burgeroorlog was de laatste invloed die bijdroeg aan de internationale bekendheid van flamenco: veel artiesten verlieten Spanje, Carmen Amaya ging met haar familie naar Zuid-Amerika, waar zij een groot succes waren. De grote gitarist Sabicas sloot zich bij hen aan, en keerde pas tientallen jaren later terug naar Spanje, Carlos Montoya ging met een dansgezelschap naar Amerika en bleef in New York, Vicente Escudero verbleef in Parijs en later in Amerika, Ramón Montoya trad op in Parijs, Londen, Zwitserland, Brussel en Buenos Aires. Veel dansgezelschappen ontstonden in het eerste jaar na de oorlog, waaronder die van La Argentina, Pilar Lopez en Rosario en Antonio.

Antonio y Rosario
Antonio en Rosario
(www.tristeyazul.com)

Uiteindelijk richtten buitenlandse artiesten hun eigen gezelschappen op, en verwierven internationale faam: uit Mexico kwamen onder anderen Roberto Iglesias en Ximenez Vargas, en uit de VS kwam José Greco. De internationale populariteit van de Spaanse dans droeg er indirect aan bij dat deze theaterperiode tot een einde kwam.

De decadente theateropera periode begon eind jaren veertig aan kracht te verliezen, en kwam in de jaren vijftig geleidelijk tot een einde. Meerdere factoren speelden hierbij mee. Het buitenlandse publiek had positief gereageerd op het emotionele karakter van de flamencodansen van het Spaanse Balletgezelschap, en als gevolg daarvan nam dit meer flamencodansen in het programma op. Toeristen begonnen naar Spanje te komen, waar zij deze opwindende “zigeunerdansen” verwachtten te zien. In 1950 opende in Sevilla de eerste Flamenco Tablao, “El Cortijo del Guajiro”.

De tablao was in zoverre vergelijkbaar met het café cantante, dat daar ook flamencovoorstellingen met dans, zang en gitaar werd gebracht. Een verschil was dat de dans de hoofdattractie vormde.
In 1954 opende La Zambra in Madrid. Deze tablao probeerde de puurst mogelijke vorm van flamenco te brengen. Dit herinnert aan het café cantante van Silverio, een van de eerste die pure flamenco presenteerde, maar later moest sluiten omdat het de concurrentie met de meer commercieel ingestelde café’s niet aankon. La Zambra sloot in het midden van de jaren zeventig.

Renaissance
De tablaos waren slechts één invloed in de plotselinge belangstelling voor pure of traditionele flamenco.In 1956 en 1959 werden in Cordoba twee wedstrijden gehouden, waar bleek dat enkele nieuwe en oude zangers de traditionele zang zeer goed beheersten. De jonge Fosforito, die de komende decennia een belangrijk figuur zal blijken te zijn, bleek een encyclopedische kennis van de zang te hebben, terwijl de zigeuners Juan Talega en Fernanda de Utrera de pure zigeunerzang onthulden die zo lang voor het publiek verborgen was geweest. Deze wedstrijden vonden veel navolging, en leidden uiteindelijk tot het fenomeen van het festival.

Fosforito
Fosforito
Juan Talega
Juan Talega (www.tristeyzaul.com)

In 1955 vroeg een Franse platenmaatschappij de hulp van Perico el del Lunar, gitarist van La Zambra, bij het maken van een anthologie van pure flamencozang. De resulterende verzameling van bijna vergeten zangvormen, gezongen door de beste zangers van die tijd, won in Frankrijk de prijs voor de beste plaat, en verkocht goed over heel de wereld. Gedurende de volgende tien jaar verschenen vele anthologieën (bestudeerde verzamelingen met twee tot zeven platen, vaak met één of twee hele zijden besteed aan verschillende stijlen van een enkele zangvorm).

De Amerikaan Donn Phoren schreef twee boeken, The Art of Flamenco (1962), en Lives and Legends of Flamenco (1964), waarin een lans werd gebroken voor traditionele, “oude-stijl” flamenco. Toen deze buiten Spanje zeer goed verkochten, hielp dit het vuur van de “puurheid” te voeden. Reizende dansgezelschappen, in het bijzonder die van José Greco, zetten zeer goede niet-commerciële zangers op podia over heel de wereld.

Zodoende onderging flamenco in de jaren 50 en 60 een soort renaissance. Flamenco was over heel de wereld populair, opnamen van traditionele zang waren verkrijgbaar in Amerikaanse supermarkten, en geen enkel koffiehuis was compleet zonder huisgitarist.

In Spanje werden intussen opnamen gemaakt om de oude zangvormen voor het nageslacht te bewaren, en intellectuele aficionados schreven serieuze boeken over flamenco waarin men de oorsprong probeerde te achterhalen en de vormen analyseerde.
Antonio Mairena – volgens velen de belangrijkste zanger van deze tijd – en de schrijver Ricardo Molina schreven in hun definitieve encyclopedische studie van flamenco, Mundo y Formas del Flamenco (1964): “De teruggang van de fandangos en de 'cuple', en de toename van traditionele flamenco zijn een feit. Iedere dag is de sfeer van 'aficion' sterker."

Toen overal in Spanje tablaos openden, kwamen de toeristen in groten getale toestromen om er 'echte' flamenco te zien. Begin 1960 opende Donn Pohren een boerderij nabij Sevilla, waar buitenlanders flamenco konden leren en luisteren naar het spel van Diego del Gastor, een excentriek genie met een opvallende speelstijl. Diego was buiten zijn woongebied vrijwel onbekend, maar er zijn waarschijnlijk geen flamencogitaristen waarvan meer opnamen zijn gemaakt. Overigens uitsluitend op de draagbare recorders van de buitenlanders; hij heeft nooit commerciële opnamen gemaakt

Don Pohren
Don Pohren (Deflamenco.com)
Diego del Gastor
Diego del Gastor (William Davidson)

Tijdens deze twintig jaar durende renaissance lag de nadruk op het behouden van de oude flamenco die met uitsterven bedreigd was. In heel Spanje ontstonden Flamencoclubs, Peñas genaamd. Hier kwamen liefhebbers bijeen om naar de zang te luisteren, live of opgenomen, en om de bijzonderheden, de stijl en de geschiedenis te bespreken. In 1958 werd de Catedra de Flamencologia in Jerez de la Frontera opgericht; een studiecentrum voor flamenco. Behalve dat er een flamencomuseum is, sponsort de Catedra ieder jaar cursussen gitaar en dans, organiseert zij voorstellingen, en reikt nationale prijzen uit aan topartiesten, en aan flamencoboeken, -opnamen, en -radioshows.

De Moderne Tijd deel 4

 
neem contact op
Communicatie
Flamenco
Nieuwsberichten
Artistas
Agenda optredens
Winkelen (op een andere site)
Andere cultuuruitingen
flamencoschoenen
Danslessen nemen
Gitaarles nemen
Flamenco canon bekijken
Column lezen!
Pijsvraag winnen!
Dansschoenen kopen
Dansrok kopen
Flamenconieuws lezen!
Nieuwsbrieven lezen of op abonneren
Mail ons via:
Link naar pagina waarop je feedback kunt geven
Link nar pagina waarop je je kunt aanmelden om de nieuwsbrief te ontvangen
Link naar pagina waarop de nieuwste prijsvraag staat en waar vanaf je de oplossing kunt insturen
Link naar pagina waarop je tweedehands zaken te koop kunt vragen of aanbieden middels een advertentie
Link naar pagina waarop je een verzoek tot linkuitruil kunt indienen

 

 

 

Graag ontvang ik je kritiek, verbetervoorstellen of aanvullingen
Copyright                  Sitemap                 Links                  Privacy
Zonnebloemveld in Andalucía